Met tabulatuur en tabs wordt hetzelfde bedoeld. Het is, naast het traditionele notenschrift, een andere manier om gitaarmuziek te noteren. De notenbalk heeft 5 lijnen, de tabulatuurbalk 6 lijnen. Deze 6 lijnen stellen de 6 snaren van de gitaar voor. Bij de notenbalk is dit niet het geval. De bovenste lijn van de tabulatuurbalk is de dunste E-snaar (de onderste snaar op je gitaar), de onderste lijn is de dikke E-snaar (de bovenste snaar op je gitaar). Door middel van cijfertjes op de lijntjes wordt aangegeven welk vakje je op de betreffende snaar moet indrukken om een bepaalde toon te laten klinken. Je leest net als bij het notenschrift, van links naar rechts. Tabulatuur werd vroeger vooral gebruikt om vihuela-, luitmuziek en de eerste muziek voor gitaar te noteren. Voor de voor- en nadelen van tabulatuur ten opzichte van het traditionele notenschrift verwijs ik naar de vraag "Moet ik noten leren lezen om te kunnen spelen?".
Hoeft niet maar het is wel handig. Het hangt er vanaf wat voor repertoire je wilt spelen. Voor klassiek gitaar is het lezen van noten essentieel omdat het grootste gedeelte van het klassieke repertoire alleen maar in noten genoteerd staat. Wil je alleen maar rocken, dan is notenschrift niet zo van belang. Muziek voor het rock/pop repertoire staat meestal genoteerd in tabulatuur. Tot ongeveer 1760 was dit de voornaamste vorm van notatie voor gitaar en luitmuziek. Heden ten dage is deze vorm van notatie zeer populair voor gitaar omdat het zo makkelijk te begrijpen is. Het nadeel van tabulatuur is dat je geen toonhoogte kunt lezen; je kunt niet zoals op een notenbalk zien of een melodie omhoog of omlaag gaat. Ook wordt vaak verzuimd om het ritme erbij te noteren. Een voordeel is wel dat je meteen kunt zien waar je je vingers op de gitaarhals moet neerzetten. Bij het notenschrift kun je dat niet zien, wat een belangrijk nadeel is. Je moet eerst leren waar de noten op de notenbalk zitten en dan ook nog waar ze op de gitaar zitten. Een voordeel van het notenschrift is wel dat het universeel is. Als jij iets in noten noteert, begrijpt een pianist of een saxofoonspeler ook wat er staat. Bij tabulatuur is dat niet zo, alleen andere gitaristen kunnen begrijpen wat je opschrijft. Ik vind het wel nuttig om bij beginners het notenbeeld te introduceren zodat de leerling het als vanzelfsprekend ervaart dat de melodieën die hij leert spelen, gekoppeld worden aan notatie. Kinderen krijgen een basisopleiding voor de gitaar, daar horen noten ook bij. In mijn lessen worden beide methoden gebruikt.
Niets moet natuurlijk, maar sommige dingen werken nu eenmaal beter dan andere dingen. En de voetsteun is daar één van. Ik raad mensen die geen gitaarband gebruiken, of die klassiek gitaar spelen, altijd aan om een voetsteun te gebruiken. De meeste mensen die namelijk geen voetsteun gebruiken, gaan zich in allerlei rare houdingen wringen, wat op de lange termijn funest is voor je nek en rug. Bovendien, als je zonder voetsteun speelt, maakt de pols van de linkerhand een te scherpe hoek bij het spelen waardoor blessures kunnen ontstaan. Ook is de kans groot dat je met je linkerhand, de hand waarmee je de melodieën en de akkoorden op de hals speelt, je gitaar in balans moet houden. Dat belemmert je bij het spelen. Veel gitaristen spelen met het rechterbeen over het linkerbeen geslagen of met beide benen plat op de grond en de gitaar op het rechterbeen. Dat zie je vooral bij jazz-, flamencogitaristen en gitaristen die op een westerngitaar spelen. Ik raad dit niet aan voor beginners omdat die bij lastige grepen of vingerzettingen verkrampt gaan zitten en op een onnatuurlijke manier gebogen over hun gitaar gaan hangen zodat bovengenoemde problemen zich voordoen.
Hier is ook altijd enige discussie over. In principe maakt het niet zo heel veel uit. Maar ik prefereer toch een voetsteun onder de linkervoet want mijn ervaring is dat vooral jonge kinderen, als ze de voetsteun onder hun rechtervoet plaatsen, op een rare manier over hun gitaar gaan hangen, wat natuurlijk slecht is voor hun rug. Als je de voetsteun onder de linkervoet plaatst, doet zich dit minder voor. De gitaar plaats je altijd op het been dat op de voetsteun rust. Wat betreft de klassieke gitaar is de gitaar op het linkerbeen de norm. Deze houding is bedacht door de gitarist Francisco Tárrega (1852-1909).
Dit is een zeer delicaat onderwerp waar een hoop onzin over uitgekraamd wordt. De meeste linkshandige gitaristen draaien hun gitaar om zodat deze op zijn kop zit. Omdat de snaren dan andersom zitten, draaien ze de snaarvolgorde ook om. Zodat ze uiteindelijk net als een rechtshandige gitarist spelen, maar dan in spiegelbeeld. Er zijn grote gitaristen op de aarde die op deze manier spelen zoals Jimi Hendrix. In de handel zijn ook linkshandige modellen verkrijgbaar hoewel die zeer moeilijk te vinden zijn en vaak ook duurder zijn dan gewone "rechtshandige" gitaren. Dit is dan ook één van de grote nadelen voor de linkshandigen.
Mijn eigen ervaring is dat ik geen betere resultaten boek met linkshandige leerlingen die hun gitaar omdraaien, of op een linkshandige gitaar spelen, dan met linkshandigen die op de gewone rechtshandige manier spelen. Gitaarspelen heeft te maken met de coördinatie tussen beide handen. De meeste mensen die met hun linkerhand schrijven of een bal gooien, hebben de natuurlijke neiging om hun dominante linkerhand te gebruiken om de snaren aan te slaan. Maar vergeet niet dat de andere hand net zo belangrijk is. Die moet namelijk de juiste tonen op de hals zien te vinden. Allebei de handen zijn belangrijk. Dit geldt zeker voor fingerpicking- en klassieke gitaristen.
Dit gezegd hebbende moet ik wel constateren dat vooral linkshandige gitaristen die met plectrum spelen het prettiger vinden om hun linkerhand als plectrumhand te gebruiken. Hetzelfde geldt voor flamencogitaristen: ook zij vinden het prettiger om met hun dominante hand de gecompliceerde ritmes te spelen. Hieruit blijkt dus dat er individuele verschillen zijn; iedereen is anders. Ikzelf doe de eerste paar lessen altijd een paar testjes met linkshandigen om te kijken wat het prettigst voor ze aanvoelt. Hier volgen enkele nadelen voor de linkshandigen:
Zet alle voor- en nadelen op een rijtje en neem je eigen beslissing. Bedenk wel dat deze beslissing de rest van je muzikale gitaarleven zal beïnvloeden.
Een toonladder is niets meer dan een groep noten die onderling een verband met elkaar hebben. Het kan zeker nuttig zijn om in ieder geval de meest gebruikte toonladders (majeur, mineur, pentatonisch) te leren. Dit omdat je dan de structuren in muziek makkelijker gaat herkennen en van elkaar kunt onderscheiden wat je meer vrijheid en zekerheid geeft bij het improviseren. Veel (bekende en gevorderde) gitaristen kennen en gebruiken de toonladders zonder zich ervan bewust te zijn. Denk hierbij aan de melodie “do, re, mi, fa, so, la, ti, do” die veel mensen in hun kindertijd op school geleerd hebben: dit is de majeur ladder (denk ook aan het liedje in de musical “The Sound of Music”). Veel rock- en bluesgitaristen soleren in de pentatonische ladder zonder zich ervan bewust te zijn dat dit een ladder is; ze spelen gewoon de noten die ze bij elkaar vinden passen of die ze geleerd hebben door licks van anderen na te spelen.
Nee, zeker beginners krijgen in de lessen veel informatie te verwerken. Na een half uur verslapt de concentratie, vooral bij kinderen. Alleen voor gevorderden die dieper in de materie willen duiken en/of bepaalde dingen zoals theorie uitgebreid willen behandelen kan een half uur te kort zijn. In overleg, en als het past in de planning, kan ik die leerlingen een uur les geven. Uiteraard verdubbelt de lesprijs dan wel.
Ik ben me ervan bewust dat er docenten zijn die dat doen maar helaas kan ik die mogelijkheid niet bieden. Bovendien, zou dan veel van mijn lestijd in reistijd veranderen zodat ik minder leerlingen les zou kunnen geven en dat zou weer resulteren in......je raadt het al: hogere lesprijzen.
Waarschijnlijk een van de meest gestelde vragen maar het antwoord weet ik niet. Iedereen is namelijk anders en de een heeft wat meer tijd nodig dan de ander. Het hangt er ook vanaf hoeveel talent je hebt. En nog belangrijker: je inzet natuurlijk. Zelfs natuurtalentjes moeten regelmatig oefenen. Eén ding geldt voor iedereen: als je niet regelmatig oefent kom je niet veel verder. Er zijn mensen die na twee lessen al een C-akkoord en een G7-akkoord kunnen spelen maar de meeste mensen doen er langer over; dat varieert van een maand tot een jaar. Een simpel melodietje als bijvoorbeeld Vader Jacob kan iedereen al na één of twee lessen.
Gezien het kleinschalige karakter van mijn lespraktijk kun je bij mij geen gitaar huren. Wel is het mogelijk om tijdens de proefles op een gitaar van mij te spelen. Als je na de proefles verder wilt gaan met de lessen is het prettig om een eigen gitaar te hebben. Als je een instrument wilt huren kun je contact opnemen met de Stichting Algemeen Muziekfonds (www.muziekfonds.nl) . Zij werken zonder winstoogmerk en de huurprijzen zijn redelijk. Zij bieden de mogelijkheid om de gitaren met aftrek van een gedeelte van de huurprijs later alsnog aanschaffen.
Allebei, het hangt ook van de stijl af die je wilt spelen. Rockgitaristen op de elektrische gitaar spelen meestal met plectrum. Klassieke gitaristen spelen met hun vingers. De echte klassiekers laten hun nagels groeien om daar de snaren mee aan te slaan, maar dat vergt een hoop onderhoud. Je kunt ook de snaren met de toppen van je vingers bespelen. Folk- en bluesgitaristen gebruiken wel eens een duimplectrum. Maar de belangrijkste manieren zijn toch:
Er zijn ook allerlei mengvormen mogelijk zoals plectrum met vingers of afwisselen tussen plectrum en vingers. Kinderen en beginners laat ik kennismaken met het spelen met de vingers (zonder nagels) én met de plectrum. Mensen die echt klassiek spelen, kunnen met nagels spelen maar dat is iets moeilijker. Een misverstand is echter dat klassiek altijd met de nagels gespeeld zou moeten worden; je krijgt dan wel een duidelijkere en helderdere toon maar grote gitaristen als Fernando Sor en Emilio Pujol waren ook geen nagelspelers.
Over het algemeen weinig. Muziekscholen werken vaker met groepslessen. Omdat muziekscholen veel overheadkosten hebben (huur pand, administratie personeel etc.) zijn ze meestal duurder. De kwaliteit van de lessen op muziekscholen hangt, net als bij privé leraren, af van de docenten die daar in dienst zijn. Er zijn muziekscholen waar je vaak van docent wisselt omdat ze docenten in dienst hebben die met een relatief kort dienstverband aan de muziekschool verbonden zijn. Dit kan een nadeel zijn voor leerlingen. Het is overigens een misverstand dat muziekscholen op een oubollige manier lesgeven. De meeste muziekscholen hebben genoeg expertise in huis en zijn prima aangepast aan de normen van deze tijd.